Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming

 

Artikel 5
1
De leden van de Raad worden benoemd op grond van de deskundigheid die nodig is voor een goede vervulling van de in artikel 3 genoemde taken alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.
2
Van de Raad maken in ieder geval deel uit:
a
met rechtspraak belaste leden van de rechterlijke macht,
b
deskundigen uit de kring van het maatschappelijk werk,
c
deskundigen op het gebied van de gedragswetenschappen,
d
advocaten, en
e
artsen.
3
Voor benoeming als lid of plaatsvervangend lid komen niet in aanmerking:
a
ambtenaren of andere personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister op het terrein van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende straffen of maatregelen;
b
personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister, indien hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid hetzij door hun positie, hetzij door de aard van hun werkzaamheden in het geding zou kunnen komen;
c
bestuursleden, leden van een raad van toezicht, medewerkers of personeelsleden van een door Onze Minister gesubsidieerde instelling die werkzaam is op het terrein van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende straffen of maatregelen;
d
bestuursleden, leden van een raad van toezicht, medewerkers of personeelsleden van een stichting als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, bij de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen c en d, van de Wet op de jeugdzorg;
e
personen die werkzaam zijn bij of deel uitmaken van een instantie die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende straffen of maatregelen of op de taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen c en d, van de Wet op de jeugdzorg;
f
personen tegen wie bezwaren bestaan voor wat betreft de vervulling van de functie, die blijken uit de justitiƫle gegevens, bedoeld in het Besluit justitiƫle gegevens, of uit de politieregisters, bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet politieregisters; de bezwaren hebben betrekking op het vertrouwelijk karakter van de functie alsmede de aan de functie verbonden bevoegdheden.
4
Bij de samenstelling van de Raad wordt gestreefd naar evenredige deelneming van vrouwen en personen behorende tot etnische of culturele minderheidsgroepen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •